Tijdelijke aanpassing van de Regeling Vervroegd Uittreden
Veel werkgevers willen medewerkers die bijna AOW gerechtigd zijn een vroegpensioenregeling aanbieden. Vanaf 1 januari 2021 kunt u dit, onder bepaalde voorwaarden, zonder ‘RVU-boete’ doen. In de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ is hiervoor een tijdelijke regeling opgenomen. Hieronder lichten we dit onderdeel uit deze wet aan u toe. Wilt u meer weten over ‘Bedrag ineens’? Klik dan hier.
Voorwaarden Regeling Vervroegd Uittreden
De Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) is een tijdelijke regeling. Om hier gebruik van te kunnen maken moet de vroegpensioenregeling die u aanbiedt voldoen aan een aantal voorwaarden:
- De regeling mag maximaal 3 jaar voor de AOW-datum ingaan.
- Het totale bedrag mag in een keer of in termijnen worden verstrekt.
- De regeling geldt vanaf 1 januari 2021.
- De uiterste datum waarop werkgevers en werknemers overeen kunnen komen dat de medewerker vervroegd uittreedt is 31 december 2025. De laatste uitkering is dus uiterlijk december 2028.
- De hoogte van de uitkering is onafhankelijk van het oorspronkelijke inkomen, arbeidsverleden en/of fulltime of parttime dienstverband en is per maand maximaal € 1.847 bruto (bedrag 2021). Over 36 maanden: € 66.492.
- De regeling is toegankelijk voor iedereen.
Daarnaast wordt de uitkering niet gezien als een regeling voor vervroegd uittreden als het bedrag overeenkomt met de netto AOW-uitkering voor alleenstaanden. De drempelvrijstelling ligt daarmee op € 22.164,- (2021) (per maand: € 1.847) per werknemer per jaar. De maximale bruto uitkering is niet gelijk aan de netto AOW voor een alleenstaande. Het bruto bedrag wordt wel zodanig vastgesteld dat dit netto overeenkomt met de netto AOW-uitkering voor een alleenstaande (alles berekend op standaard uitgangspunten).
Vervroegde uittreding en WW
Recht op WW-uitkering
Het UWV heeft op 27 mei 2020 in een brief aan minister Koolmees (SZW) bevestigd dat ook degenen die gebruik maken van deze tijdelijke regeling voor vervroegd uittreden, in aanmerking komen voor een WW-uitkering.
Voor deze personen gelden de normale procedure en de normale voorwaarden. Dit betekent dat uw medewerker zich beschikbaar moet blijven stellen voor de arbeidsmarkt (o.a. sollicitatieplicht) op aanwijzing van het UWV. Ook moet uw medewerker vakanties melden en moeten deze door het UWV akkoord worden gegeven. Dit zal ook worden gecontroleerd. In het jaar direct voorafgaand aan de AOW-ingangsdatum hoeft niet meer gesolliciteerd te worden.
Hoogte WW-uitkering
Het bedrag aan uitkering voor vervroegde uittreding wordt volledig gekort op de WW. De WW bedraagt de eerste twee maanden 75% van het laatste salaris en daarna 70%. Dit percentage is inclusief de periodieke uitkering van u als werkgever.
Het kan voorkomen dat uw medewerker al voor de AOW-datum ouderdomspensioen uitgekeerd zal krijgen. Bijvoorbeeld uit een eerdere regeling met pensioenleeftijd 65. Ook dit pensioenbedrag wordt gekort op de WW-uitkering als en voor zover dit pensioen uit dezelfde dienstbetrekking afkomstig is als waaruit het recht op de WW-uitkering voortvloeit. Is het pensioen afkomstig uit een voorgaande dienstbetrekking, dan wordt het niet in mindering gebracht op de WW-uitkering.
Pensioenopbouw stopt bij uitdiensttreding
Als u medewerker gebruik maakt van een vroegpensioenregeling, moet hij er rekening mee houden dat de pensioenopbouw stopt zodra hij uit dienst treedt. Dit heeft tot gevolg dat het bedrag aan ouderdomspensioen dat in het vooruitzicht is gesteld als de medewerker 68 wordt, lager is. Het is belangrijk dat zowel u als werkgever als uw werknemer zich hiervan bewust zijn. Zo voorkomt u onaangename verrassingen.