Invoering Wtp: stand van zaken

Op 30 mei vorig jaar is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen. Op dat moment lagen nog niet alle onderwerpen uit deze wet in detail vast. De val van het kabinet en de uitslag van de verkiezingen in november hebben dan ook gevolgen op de verdere uitwerking van de Wtp. In dit artikel lichten wij u graag toe wat die gevolgen zijn.

Uitvoering van de Wtp gaat door

Zoals bekend is na de verkiezingen van 22 november 2023 een verschuiving opgetreden in de samenstelling van de Tweede Kamer. Partijen die kritisch staan tegenover (delen van) de Wtp hebben meer zetels gekregen, wat heeft geleid tot diverse kritische moties tijdens het Tweede Kamerdebat van 17 januari 2024. Een deel van die moties is aanvaard.

Hoewel er hier en daar stemmen opgaan om de Wtp helemaal niet in te voeren dan wel ingrijpend te herzien, lijkt dit niet reëel. De wet is in mei 2023 door de Eerste Kamer aangenomen en de pensioenmarkt werkt al aan implementatie. Ook Vanbreda gaat daarom door met de advisering rondom aanpassing van de pensioenregelingen van haar relaties. Het is een uitdaging om de deadline te halen en een pauze inlassen vanwege de discussie in de politiek is niet aan de orde.

Een aantal belangrijke onderwerpen

Op 17 januari 2024 heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over ‘de stand van zaken van de Wet toekomst pensioenen’. Onderstaand een aantal onderwerpen die voor u belangrijk zijn.

RVU: Regeling Vervroegd Uittreden

De regeling omtrent RVU (de drempelvrijstelling) loopt eind 2025 af. Er was afgesproken dat kabinet en sociale partners tijdig met elkaar zouden overleggen of aanvullende maatregelen nodig zijn na 2025 en zo ja, welke. Het gaat hierbij om maatregelen die zoveel mogelijk mensen in staat te stellen gezond werkend het pensioen te bereiken.  

De gesprekken die hierover werden gevoerd, liggen nu stil. Het is dan ook onduidelijk welke maatregelen getroffen zullen gaan worden voor uw medewerkers.

De minister roept op hiermee door te gaan, zodat een nieuw kabinet sneller stappen kan zetten op dit vlak. Zij vindt deze brede blik noodzakelijk, want eerdere uittreding is niet de enige optie om gezond werkend het pensioen te halen. Er liggen ook kansen op het vlak van preventie en duurzame inzetbaarheid.

Inwerkingtreding keuzerecht bedrag ineens

De invoering van de Wet Bedrag ineens is opnieuw uitgesteld. De behandeling van de herziening van deze wet door de Tweede Kamer staat op de agenda voor 4 maart 2024. Omdat pensioenuitvoerders eerder hebben aangegeven minimaal zes maanden nodig te hebben ter voorbereiding en voor informatie aan deelnemers, is het niet haalbaar de wet voor 1 januari 2025 in te laten gaan.

Overgangsrecht en premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid

Volgens de huidige wetten van de Wtp dreigen sommige arbeidsongeschikte werknemers die recht hebben op pensioenopbouw zonder premiebetaling, tussen wal en schip te belanden.

Het overgangsrecht in de Wtp bepaalt dat in bepaalde gevallen de premievrije pensioenopbouw onder de oude regeling onveranderd kan doorgaan. Dit geldt als de arbeidsongeschiktheid begon vóór de invoering van de nieuwe wet, en:

  • De eerste ziektedag en de wachttijd (meestal 104 weken) vielen onder de oude regeling; of
  • De werknemer ging ziek uit dienst onder de oude regeling en de wachttijd wordt na het vertrek doorlopen 

Werknemers die ziek zijn, maar nog niet de wachttijd hebben doorlopen op het moment dat de pensioenregeling wordt aangepast aan de Wtp-normen, vallen niet onder dit overgangsrecht. Hun pensioenovereenkomst kan worden gewijzigd, waarbij de geldende regels voor een dergelijke wijziging moeten worden gevolgd, inclusief instemming van de werknemer en eerder van de Ondernemingsraad (OR).

Er is echter een probleem. In iedere pensioenregeling staat een ‘uitloop-bepaling’. Het overgangsrecht staat het gebruik van deze bepaling niet toe.  de ‘oude’ regeling en de ‘oude’ uitvoeringsovereenkomst worden beëindigd. In de nieuwe regeling en bijbehorende uitvoeringsovereenkomst worden echter werknemers die op dat moment al ziek zijn én vervolgens arbeidsongeschikt worden, níet verzekerd. Pensioenregelingen kennen geen 'inloopdekking'*, omdat ze allemaal een uitloopdekking hebben. Conclusie: een groep zieke werknemers valt zo tussen wal en schip.

Minister Schouten heeft daarom aan de Tweede Kamer beloofd te werken aan het verbreden van het overgangsrecht in de wet, om dit specifieke probleem aan te pakken. Zo wil ze voorkomen dat een kleine groep deelnemers in de problemen komt.

Doorgaan met implementatie

Ondanks lopende discussies over de Wtp, blijft het de geldende wetgeving. Vanwege de complexiteit en impact van de veranderingen in pensioentoezeggingen is het noodzakelijk om door te gaan met adviseren over de implementatie. Wachten op eventuele aanpassingen vanuit het parlement is geen optie, omdat de deadline vaststaat en niet voldoen aan de Wtp ernstige (fiscale) gevolgen heeft.

 

*Een ‘uitloopdekking’ houdt in dat de verzekeraar waar de (oud-) deelnemer verzekerd was op het moment van ziek worden verantwoordelijk is voor voortzetting van de pensioenopbouw vanaf het begin van arbeidsongeschiktheid. ‘Inloopdekking’ betekent dat de ‘nieuwe’ verzekeraar verantwoordelijk is voor voortzetting van de pensioenopbouw als een deelnemer arbeidsongeschikt wordt binnen 104 weken na aanvang van de pensioenverzekering bij die verzekeraar.